In het vorige artikel stonden wij uitgebreid stil bij de uitleg die Van Bekkum geeft van het zonnewonder in Jozua 10. We moesten de trieste conclusie trekken dat hij bij de uitleg van dit Schriftgedeelte niet aan de Schrift het laatste woord geeft. Onder invloed van vertelconventies zoals die in het oude Nabije Oosten zouden hebben bestaan werd het kosmische wonder van de stilstand van zon en maan door hem gereduceerd tot een literaire hyperbool. Deze uitleg is niet zomaar een uitglijder, maar het directe gevolg van een keuze voor een andere hermeneutiek. Een hermeneutiek waarin de Bijbel niet alleen haar eigen uitlegster is, maar gelezen moet worden tegen de achtergrond van de ideologische en historische situatie van de Bijbelschrijver. In dit artikel willen we kijken welke verdere consequenties deze keuze voor een nieuwe hermeneutiek heeft.